HOOFDSTUK 3

Norah

Fuck Mark.
Fuck Jenny.
En fuck Karlijn, want die trut wist al een hele tijd dat mijn Mark een baby verwachtte met Jenny, maar ze vond het niet belangrijk om dat tegen mij te vertellen. Het slappe excuus dat ik kreeg was dat het niet mocht van haar vriend Tom, die blijkbaar nog steeds bevriend is met Mark en wekelijks met hem samen gaat squashen. Zelfs dat wist ik niet, want hey… het is allemaal niet belangrijk om dat soort informatie met je beste vriendin te delen.
O, en voordat ik het vergeet: fuck mijn veel te kleine auto.
Over amper drie uur moet ik een grote bestelling afleveren in Wassenaar, voor nieuwe klanten die me hebben gevraagd om maar liefst driehonderd cupcakes en cakepops te maken voor het kinderfeestje van hun achtjarige zoon. Dit soort grote bestellingen zijn zeldzaam voor mij, dus dat het kind toevallig op dezelfde dag als ik jarig is kon me vrij weinig schelen op het moment dat de klant contact met me opnam. Toen wist ik echter nog niet dat mijn vriendinnen me de avond ervoor mee zouden sleuren naar een restaurant, waar ik zou ontdekken dat de liefde van mijn leven een kind krijgt met iemand anders.
Mijn verjaardag is officieel de kutste dag van het jaar, want hoewel het pas augustus is, weet ik nu al dat geen enkele dag dit niveau van kutheid gaat overtreffen.
Maar goed, ik moet dus bijna dertig dozen bezorgen en die gaan overduidelijk niet in mijn aftandse Fiat Panda passen. Ik heb het geprobeerd, maar ik krijg op geen enkele manier alle dozen erin gezet zonder een paar cupcakes te pletten.
Met een diepe zucht trek ik mijn telefoon uit mijn bh, wat me een paar opgetrokken wenkbrauwen oplevert van een passerende man die zijn hond uitlaat. Het kan me niet schelen, want ik heb een pokkenhumeur dat op het punt staat om uit te monden in een complete mental breakdown. Dat ik vannacht slechts drie uur heb geslapen helpt ook niet bepaald mee. En die drie uur heb ik doorgebracht op de bank, in plaats van in mijn veel comfortabelere bed. Nu heb ik een stijve nek en draag ik nog steeds dezelfde wikkeljurk die ik gisteren naar het restaurant droeg. Mijn make-up heb ik wel snel bijgewerkt, want na de vele huilbuien die ik had tijdens het klaarmaken van de bestelling zat mijn mascara over mijn hele gezicht verspreid. Helaas viel van mijn kapsel niet veel meer te maken, dus ik draag weer een losse knot op mijn hoofd en neem mezelf voor om binnenkort toch echt maar een afspraak bij de kapper te maken.
Ik ontgrendel het scherm van mijn telefoon met de vier cijfers van Marks verjaardag en swipe dan de meldingen op het scherm weg. Het zijn gemiste oproepen en berichten van Karlijn, maar daar heb ik nu geen zin in en geen tijd voor.
Daarna bel ik de enige persoon op wie ik echt kan rekenen: mijn vader.
‘Ja?’ Hij klinkt slaperig en volgens mij hoor ik hem zelfs gapen.
Shit, ik had er niet bij nagedacht dat het pas zeven uur ’s ochtends is. Ik sla mijn hand voor mijn voorhoofd en knijp mijn ogen dicht. ‘O, pap, sorry dat ik je wakker bel.’
‘Norah?’ Hij klinkt opeens klaarwakker. ‘Is er iets aan de hand?’
‘Nee, nee,’ zeg ik snel. ‘Of nou, jawel, maar niets ernstigs. Ik heb een probleem…’ Ik leg hem de situatie uit met de dozen en mijn te kleine auto en uiteraard is mijn vader al onderweg voordat ik heb opgehangen. Hij is altijd mijn redder in nood.
Ik begin alvast met de dozen uit de auto te halen en netjes op te stapelen op de stoeprand, zodat ik ze meteen kan inladen als mijn vader er is. Ik had hem veel eerder moeten vragen of ik de bestelbus van zijn winkel kon lenen, want ik had kunnen weten dat het niet in mijn mini-auto zou passen. Dan had mijn vader nu nog minstens een uur kunnen slapen, maar zoals met alles in de afgelopen maanden was ik er met mijn hoofd niet bij.
‘Norah?’ hoor ik opeens achter me, als ik twee gebaksdozen uit mijn kofferbak wil pakken.
Ik laat de dozen heel even voor wat het is en draai me om. Heel even ben ik verward, omdat ik de man met de grijze pitbullachtige hond die voor mijn neus staat niet direct herken, maar al snel valt het kwartje. ‘Jordy?’ vraag ik met een half glimlachje.
Het is mijn Tindermatch, de jongen waar ik vorige week een hele dag mee heb geappt, maar waar ik al snel klaar mee was omdat Mark eindelijk op mijn berichten reageerde. Mijn hemel, hij is in het echt nog knapper dan op zijn foto’s. Zijn donkerblonde haar is nu iets langer en zijn huid is gebruind door de zomerzon die de afgelopen maanden op bezoek was in ons land.
Hij glimlacht en onthult daarmee een rij parelwitte tanden. ‘Woon jij hier?’ Hij knikt in de richting van mijn flatgebouw en direct voel ik weer die schaamte, maar ik knik wel. ‘Nice,’ zegt hij tot mijn verbazing. Ik zie niet in wat hier nice aan is.
De hond trekt kwispelend aan zijn riem en kijkt me nieuwsgierig aan. ‘Mag ik ‘m aaien?’
‘Tuurlijk.’ Jordy laat de riem door zijn hand glijden en geeft de hond wat meer speling, waar hij gretig gebruik van maakt. Hij maakt een klein sprongetje naar voren en Jordy trekt alsnog even aan de riem, om te voorkomen dat het prachtige beest bovenop me springt. ‘Ze is een beetje enthousiast,’ verklaart hij op een verontschuldigende toon.
Ik kijk heus niet naar hoe zijn biceps opbollen als hij de riem strak houdt. Echt niet. Snel richt ik me op de hond en zak door mijn knieën, zodat ik hem – sorry, haar – kan aaien. Ik had ook een hond samen met Mark, maar die moest ik helaas achterlaten omdat er geen honden zijn toegestaan in de flat. ‘Woon jij hier in de buurt?’ vraag ik Jordy, terwijl ik door de oren van de hond woel.
Ik wist wel dat we allebei in Maastricht wonen, maar de gehele stad inclusief alle buitenwijken is groot en ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat ik hem daadwerkelijk tegen het lijf zou lopen.
‘Redelijk,’ antwoordt hij met een glimlach. Hij trekt de riem weer wat strakker, waardoor de hond afstand van me neemt. Ik kijk op en zie dat Jordy op dat moment naar me kijkt met een blik die ik niet goed kan peilen. Zijn pupillen zijn groot en zijn kaken strak gespannen, alsof hij zich enorm in moet houden om iets niet te doen of zo.
Ik kom overeind en veeg een paar keer met mijn handen over elkaar, vooral om mezelf een houding te geven. Ik weet niet goed wat ik tegen hem moet zeggen, dus ik hoop dat hij het voortouw neemt.
Dat doet hij. ‘Sorry, maar ik heb een beetje haast.’ Hij glimlacht bezwaard, maar zijn woorden klinken als een smoes. Misschien val ik tegen nu hij me in het echt ziet en weet hij niet hoe snel hij hier weg moet komen. Dat zou me niet verbazen, want ik heb er wel eens beter uit gezien. ‘Heb je misschien zin om binnenkort eens af te spreken?’
Die vraag verbaast me en ik weet niet goed hoe ik erop moet reageren. Ik twijfel of hij me uit beleefdheid vraagt of dat hij echt met me wil afspreken. Ook vraag ik me af of dat ertoe doet, want ik weet niet eens of ik wel met hem wil afspreken. ‘Lijkt me leuk,’ zeg ik toch, omdat dat het meest beleefde en makkelijke antwoord is.
‘Leuk, Norah.’ Hij geeft zijn hond dan een commando om naast hem, samen met hem, in beweging te komen. Hij knikt nog een keer naar me en schenkt me zijn stralendwitte glimlach, waardoor ik het gevoel krijg dat hij misschien toch serieus is over dat afspreken. ‘Ik zie je snel, goed?’
‘Ja…’ Ik kijk hem na, terwijl hij met een nonchalant loopje bij me vandaan loopt. Hij kijkt niet meer om en even later verdwijnt hij, als hij bij het kruispunt linksaf slaat.
Oké, dit was raar. Heb ik nu zojuist een date gescoord?
Hm, misschien wel.
Mijn mondhoeken krullen omhoog en ik pak de twee dozen die ik net uit mijn kofferbak wilde tillen toen ik werd onderbroken door Jordy. Ik ben eigenlijk wel blij dat hij hier langsliep, want wellicht kan hij me de afleiding bieden die ik nodig heb om over Mark heen te komen.
‘Hey pap,’ zeg ik als mijn vader zo’n twintig minuten later uit zijn witte bestelbus stapt.

In tweeëneenhalf uur vanuit Maastricht naar Wassenaar rijden is waanzin, zelfs op een rustige zaterdagochtend. Normaal gesproken neem ik geen opdrachten aan die zo ver bij mijn woonplek vandaan liggen, maar sinds een Instagram Reel die ik een paar weken geleden heb geplaatst viral is gegaan krijg ik aanvragen vanuit het hele land. Vorige week kwam een koppel helemaal uit Utrecht een taart bij me ophalen. Ik vind het nog steeds bizar dat mensen mij betalen voor een uit de hand gelopen hobby.
Anyways, normaal bezorg ik niet op plekken buiten zuid- en midden Limburg, maar gezien het bedrag dat ik ervoor betaald krijg wil ik niet moeilijk doen over een reis van zes uur. Ze betalen me meer dan wat ik soms in een maand bijverdien en daarnaast zijn het mensen die ik graag wil toevoegen aan mijn klantenbestand, evenals hun vrienden en familieleden die het feestje van hun zoon vandaag zullen bezoeken.
Ik baal ervan dat ik te laat ben en tot overmaat van ramp is mijn telefoon een half uur geleden uitgevallen. Doordat ik bijna de hele nacht heb gewerkt, ben ik helemaal vergeten om dat stomme ding op te laden. Ik kan nu dus geen bericht versturen naar mijn klanten, plus ik heb geen navigatie die me de weg kan wijzen.
Gelukkig waren er een paar vriendelijke mensen die me de weg hebben gewezen en als het goed is rijd ik nu in de straat waar ik moet zijn. Fingers crossed. Het klokje in het dashboard vertelt me dat ik al een kwartier te laat ben, wat godzijdank nog meevalt, maar ik was liever te vroeg hier geweest. Te laat komen zorgt ervoor dat je al met één-nul achterstaat en dat wil ik bij al mijn klanten voorkomen, maar vooral bij deze.
Ik nader een stenen pilaar waar een metalen nummer twee op is bevestigd en ik slaak een klein kreetje van opluchting. Halleluja, ik heb het gevonden. Onder het huisnummer is een intercomsysteem in de stenen pilaar gebouwd en aangezien het hek dat erachter ligt gesloten is, zal ik moet aanbellen.
Ik druk op de knop om het raampje naast me omlaag te laten gaan en ga dan wat naar buiten hangen om bij de knop te komen. ‘Hoi, ik ben Norah,’ zeg ik zo opgewekt mogelijk, als mijn belletje wordt beantwoord door een stem die ik enkel hoor kraken. ‘Jullie eh… hebben iets lekkers bij mij besteld.’ Oké, dat klonk niet helemaal zoals ik graag zou willen.
Zonder dat er wordt gereageerd – ik hoor in ieder geval niets meer kraken – klinkt er een harde klik, gevolgd door een zoemend geluid van de poort. Ik werp een blik uit mijn voorruit en zie dat het ijzeren hekwerk langzaam begint open te schuiven en de lange oprijlaan die erachter ligt onthult. In de verte zie ik een huis, maar er staan zo veel bomen op het perceel dat ik er amper een glimp van kan opvangen. Het zal vast en zeker een kast van een huis zijn, maar op dit moment boeit het me niet hoe het eruit ziet. Het enige dat belangrijk is, is dat ik er ben en niet de verjaardag van een achtjarig jongetje heb verpest doordat er geen lekkernijen aanwezig waren.
Als de poort helemaal is geopend zet ik de bestelbus in de één en rij langzaam van de weg naar de met kasseien bedekte oprijlaan, die aan beide kanten omgeven wordt door verschillende bomen die samen een klein bos vormen.
De oprijlaan is lang, zeker dertig meter, en het huis dat achter de bomen verscholen ligt komt steeds meer in beeld. Met elke meter die ik afleg ziet het er indrukwekkender uit en als ik een soort rotonde aan het einde van de oprijlaan bereik weet ik vrij zeker dat ik verliefd ben op dit huis. Als je me een uur geleden had gevraagd om mijn droomhuis te beschrijven, dan zou ik nooit iets hebben beschreven wat gelijkenissen had met het gebouw waar ik nu tegenaan kijk, maar nu ik dit eenmaal heb gezien… damn. 
Het doet me denken aan een soort moderne blokhut, met verschillende donkerhouten elementen op de gevels en een hoog zwart strodak dat het hele huis bedekt. Hier en daar steekt een dakraam uit het stro en bovenop de grote, ronde erker aan de voorzijde van huis is een balkon dat ongetwijfeld een prachtig uitzicht biedt op al het groen dat het perceel siert.
De massieve voordeur is omgeven door raampartijen die bijna helemaal tot aan de nok van het hoge puntdak reiken, met uitzondering van een klein driehoekje helemaal bovenin, dat van zwart hout is. Het geeft de blokhutuitstraling een hedendaagse en luxe touch, zonder iets van zijn knusse karakter te verliezen.
Dit huis zou verdorie niet misstaan ergens op een bergtop van een exclusief skigebied in Oostenrijk of zo.
Alsof dit allemaal nog niet indrukwekkend genoeg is staat er naast het huis een soort miniatuurversie van het gebouw, wat volgens mij de garage moet voorstellen. Het is een tikkeltje frustrerend om te zien dat de garage van sommige mensen mooier en groter is dan mijn gehele woning, maar tegelijkertijd wakkert het ook een langverdwenen motivatie in mij aan om het beter te doen. Ik wil verdomme ook zo’n mooi huis dat je vol trots aan vrienden kunt laten zien, niet een appartement waarbij je bang moet zijn dat de voordeur eruit valt als iemand hem te hard dicht slaat.
Nog steeds verwonderd om me heen kijkend, duw ik het portier open en stap uit de bestelbus. Mijn aandacht is volledig op de kleine versie van het huis gericht, als ik op een afstand een mannenstem hoor. ‘Jij bent vroeg.’
Verward draai ik mijn hoofd opzij en vraag me af of die opmerking sarcastisch bedoeld is. Ik weet zeker dat ik later ben dan wat we hadden afgesproken en ben bereid om daar duizendmaal excuses voor aan te bieden, maar als mijn ogen landen op de man die vanuit de voordeur naar de oprijlaan loopt weet ik even niet meer wat ik hier ook alweer kwam doen.
Soms moet je een paar keer naar mensen kijken om een mening over ze te vormen en soms gebeurt dit automatisch, binnen één seconde. Bij deze man heb ik niet lang nodig om te concluderen dat hij heet is, op een niveau dat ik tot nu toe nog niet vaak in real life heb gezien. 
Hij draagt een donkere chinobroek, waar een kreukloos wit overhemd in is weggestopt. De knoopjes van het overhemd hangen gevaarlijk ver open, zo ver dat het wat mij betreft wettelijk verboden mag worden, maar hij heeft er alle reden toe. De huid die erdoor ontbloot wordt laat namelijk zien dat hij niet net als ik elke dag een zak Dorito’s naar binnen werkt, maar waarschijnlijk op dit gigantische landgoed zijn persoonlijke fitnesruimte heeft waar hij de nodige uurtjes doorbrengt.
Verdomme, Norah, raap jezelf bij elkaar.
Je komt hier cupcakes bezorgen bij een gezin.
Deze man is waarschijnlijk de vader van het jongetje waar jij de hele nacht voor hebt staan zwoegen in de keuken, dus het is meer dan ongepast dat ik hier als een verliefd pubermeisje sta te trillen op mijn benen.
Hij is een hot daddy, meer niet.
Hij komt dichterbij en ik klem mijn vingers om de rand van het autoportier om enige houvast te hebben. Zijn oceaanblauwe ogen zijn intens en moeilijk om van weg te kijken, alsof hij me gevangen houdt met zijn blik. Het zou me niet verbazen als hij mensen kan hypnotiseren met die ogen en je allerlei dingen kan laten doen waar je jezelf nooit toe in staat achtte.
Oké, stop hiermee. Ik ben aan het werk en gedraag me als een idioot. ‘Hooii…’ gooi ik eruit, met een of ander belachelijk zwaaitje van mijn hand. Geweldig. Mijn stem klinkt ook echt stom, alsof ik op het punt sta om keihard te gaan giechelen. ‘Ik ben Norah.’
Dat had ik net ook al gezegd bij de intercom en aangezien hij zich niet ook voorstelt met zijn naam voel ik me nogal dom. Hij stopt op zo’n anderhalve meter voor me, steekt zijn handen losjes in de zakken van zijn broek en trekt een mondhoek op in een scheve grijns. ‘Dus jij komt me iets lekkers brengen, hm?’
Daar is de giechel die ik niet langer kan tegenhouden. Ugh, ik wil door de grond zakken.
Gelukkig maakt hij even zijn blik van me los om naar de bestelbus te kijken en heb ik het gevoel alsof ik weer adem kan halen. Dit is echt absurd. Waar ben ik in godsnaam mee bezig? Komt dit doordat het nu definitief uit is met Mark en zie ik daarom potentieel relatiemateriaal in elke man die ik zie? Toen Jordy vanochtend voorstelde om iets af te spreken voelde ik ook al zo’n rare kriebel. Lang niet zo intens als wat ik nu allemaal voel, maar toch. Sta ik al te lang droog? Misschien moet ik toch maar eens aan de slag gaan met die mini-vibrator die ik van Gabs en Karlijn heb gekregen.
Zijn blik is weer op mij gericht en mijn verstand gaat er direct weer vandoor. Wegkijken is de enige manier om mezelf een beetje staande te houden, dus ik kijk naar een klein grassprietje dat tussen twee kasseien uit springt. ‘Ben je nerveus?’
Shit, nu denkt hij vast dat ik een of andere amateur ben. Dat ben ik ook, maar zo wil ik vandaag niet overkomen. Ik moet voor ogen houden hoe belangrijk deze klant is en dat deze man eruit ziet alsof hij een verre neef is van Henry Cavill doet er niet toe. Het is onbelangrijk. Totaal niet relevant… maar ook onmogelijk om te negeren.
Ik adem diep in door mijn neus, recht mijn rug en hef mijn hoofd weer. Zodra ik zijn ogen ontmoet weet ik dat het een slecht idee is, maar ik zal door de zure appel heen moeten bijten. ‘Nee hoor, meneer…’ Natuurlijk ben ik zijn achternaam vergeten. Het verbaast me dat ik op dit moment mijn eigen naam nog weet. Ik verbloem mijn slechte geheugen door geforceerd te glimlachen. ‘Geloof me, ik weet precies wat ik doe.’
Hij knikt en stoot een klein lachje uit. Het geluid dat daarmee vrijkomt trilt door tot diep in mijn onderbuik. ‘Liegen gaat je niet helpen, meisje.’
Ik slik als hij weer in beweging komt en hoewel ik weg wil kijken om mezelf te beschermen, lukt me dat niet. In plaats daarvan kijk ik recht in zijn ogen als hij wel heel erg dichtbij komt en zijn arm omhoog brengt. Ik weet niet wat hij gaat doen en mijn lichaam verstijft in afwachting van wat er gaat gebeuren.
Dan voel ik zijn vingertoppen in mijn nek boren, hard en pijnlijk. Hij drukt mijn hoofd omlaag en verstrengelt zijn vingers half in mijn haren, waardoor ik geen kant op kan, totdat hij bepaalt dat ik moet bewegen. Op dat moment sleurt hij me mee naar de voordeur van zijn prachtige huis.