HOOFDSTUK 7

Norah

Ik weet niet waarom ik dacht dat het een goed idee was om mijn haar roze te verven. In eerste instantie was ik er blij mee, want voor heel even voelde ik me weer de negentienjarige, zorgeloze Noor die kon genieten van het leven. De wereld leek er even wat rooskleuriger uit te zien – of in mijn geval roze-kleuriger – maar toen ik vanochtend in de spiegel keek sloeg de twijfel toe. Toen ik anderhalf uur later de kaaswinkel van mijn vader binnenliep wist ik het echter zeker: ik had dit niet moeten doen.
De blikken die ik van mijn collega’s kreeg vertelden me al genoeg, maar om er geen twijfel over te laten bestaan vroeg mijn vader even later of ik met mijn hoofd in de suikerspinmachine was gevallen die een eindje verderop op de kermis staat. Hij zei daarna wel dat het een grapje was en dat mijn nieuwe haarkleur me goed stond, maar ik had op dat moment al besloten dat ik later vandaag aan de slag zal gaan met Head & Shoulders, zodat er morgen niet meer dan een vage roze gloed over zal zijn.
What was I thinking?
Ik loop niet alleen voor schut, maar dit grapje heeft ook nog eens een flinke hap uit mijn al kleine budget genomen die ik beter aan honderd andere dingen had kunnen besteden. Ik ben geen negentienjarig meisje meer dat haar identiteit nog moet vinden, maar een volwassen vrouw met verantwoordelijkheden. De tijd dat ik dit soort fratsen kon uithalen is voorbij en ik voel me enorm stom dat ik mijn impulsieve kant na al die jaren weer heb toegelaten.
Ik heb gisteravond zelfs in een opwelling afgesproken om dit weekend een drankje te doen met mijn Tindermatch Jordy, ook al weet ik dat ik er nog helemaal niet klaar voor ben om met iemand te daten. De wond van mijn gebroken hart is nog te vers en het heeft tijd nodig om te helen, voordat ik bereid ben om het weer aan iemand anders te geven.
Anyways, ik ben vandaag wederom erg dankbaar dat ik een mutsje draag tijdens mijn werk. Dat was ik al toen mijn uitgroei zo dik was dat er een vliegtuig op kon landen en nu weer, omdat het een groot deel van mijn my little pony kapsel bedekt.
Rond elf uur beginnen mijn nieuwe collega en ik met het voorbereiden van alle bestellingen die rond lunchtijd worden opgehaald. Nadat ik was gedumpt door Mark en daardoor ook mijn baan verloor, stond mijn vader erop dat ik in zijn winkel kwam werken. Ik mocht zelf verzinnen wat ik ging doen, want hij had eigenlijk geen nieuw personeel nodig. Het ging helemaal niet zo goed met de winkel, want kaas en noten leken opeens een luxe te zijn waarin veel mensen hun boodschappen amper kunnen betalen. Het viel me echter op dat één ding wel enorm populair bleef, want alle lunchrooms om ons heen hadden elke dag een vol terras. Nederlanders houden nu eenmaal van een vers belegd broodje tijdens de lunch en al lang niet meer van een slappe boterham die al urenlang in een broodtrommel zit. Daar besloot ik op in te spelen, door een broodjessectie te starten die inmiddels tachtig procent van de omzet bepaalt. Mijn prijzen zijn scherp, omdat ik veel producten uit mijn vaders winkel gebruik en voor het brood een deal heb gesloten met de bakker die tegenover ons gevestigd is, waardoor veel bedrijven tijdens de lunchpauze broodjes bij ons bestellen. Inmiddels hebben we zo veel klanten dat ik het in mijn eentje niet meer kan bijhouden en daarom hebben we twee weken geleden Marjolein aangenomen.
‘Welke zijn klaar?’ vraagt mijn vader als we rond kwart over elf de eerste zakken en dozen hebben gevuld.
Mijn vader is tegenwoordig dagelijks tussen elf en twee aan het rondrijden met zijn busje om alle bestellingen af te leveren bij onze klanten. Wat begon met een paar bezorgingen per week is uitgegroeid tot een dagelijkse taak, waar we wellicht binnenkort iemand voor moeten aannemen. We komen nu telkens een man tekort bij de kaasafdeling en dat betekent dat ik regelmatig moet inspringen, waardoor ik vervolgens weer achterloop met het klaarmaken van de bestellingen.
Ik overhandig pap een paar zakken en neem zelf een grote doos in mijn handen, waarna ik hem volg naar de achterdeur in het kleine magazijn van de winkel. We laden zijn bestelbus vol en daarna keer ik weer terug naar de winkel, waar nog tientallen broodjes liggen te wachten om opengesneden en belegd te worden.
Het is gelukkig nog steeds rustig in de winkel, maar wanneer ik aan de slag ga met een van de bestellingen, rinkelt het belletje boven de ingang. Ik smeer een lading truffelmayonaise aan de binnenkant van een broodje en kijk intussen vluchtig wie er binnen is gekomen. Ik draai snel mijn hoofd weer terug als ik zie dat het Jenny met haar zwangere buik is, die al lachend met een ander meisje van haar leeftijd naar de broodjescounter komen gelopen. De lepel die ik gebruik om te smeren glipt tussen mijn vingers uit en komt met een hard geluid neer op een metalen bakje vol komkommerschijfjes. Er spatten wat klodders saus in het rond en een paar ervan belanden op Marjoleins mouw.
‘Hé!’ roept ze ietwat verontwaardigd.
’S-sorry,’ stotter ik en trek snel de theedoek los die ik om de riem van mijn schort had gewikkeld, zodat ik de rommel die ik heb gemaakt op kan vegen. ‘W-wil jij die klant alsjeblieft helpen?’
Marjolein kijkt me even verbaasd aan, omdat ik normaal gesproken degene ben die de bestellingen van klanten in de winkel afhandelt, maar haalt dan haar schouders op en loopt naar de verhoogde, glazen vitrine. Ik sta godzijdank met mijn rug naar haar toe en bid dat Jenny me niet heeft gezien.
‘Goeiemorgen,’ zegt Marjolein vrolijk. ‘Zeg het maar.’
‘Weet jij het al?’ klinkt Jenny’s stem door de winkel. Ik weet niet of haar stem altijd al zo irritant was of dat ik me nu laat beïnvloeden doordat zij degene is die met mijn Mark een baby krijgt. ‘Ik moet even in die zwangerschapsapp checken of geitenkaas niet schadelijk is voor mijn kleine beebje.’
Ik rol met mijn ogen en trek de lade onder me open om het bakje met dungesneden plakjes carpaccio te pakken. Het andere meisje bestelt een broodje en ik hoor Jenny op een overdreven toon godzijdank zeggen. Blijkbaar mag ze geitenkaas eten, want ze bestelt direct ons broodje met geitenkaas, honing en walnoten.
‘Je hebt een prachtige buik,’ hoor ik Marjolein dan zeggen. O nee, alsjeblieft niet. Ik hoop echt niet dat ze nu een praatje gaan houden over haar zwangerschap, want dat wil ik echt niet horen. ‘Hoe ver ben je?’
Ugh.
Jenny’s stem sijpelt van trots als ze zegt: ‘Bijna dertig weken.’
De rekenmachine in mijn hoofd doet meteen zijn werkt en het voelt alsof de wereld om me heen stopt met draaien. Dertig weken. Dat betekent dat ze al zwanger was toen Mark en ik nog een relatie hadden. Voor heel even schiet de gedachte door me heen dat Mark misschien niet de vader is, maar ik weet beter dan dat. Ik wil het niet weten, maar het verandert niets aan de realiteit.
Mark heeft me bedrogen.
Is haar zwangerschap de reden waarom hij het heeft uitgemaakt?
Wat had hij gedaan als ze niet zwanger was geraakt?
Waren wij dan nu nog samen?
Of was hij al langere tijd van plan om mij voor haar te verlaten?
‘Norah?’ haalt Marjoleins stem me plots uit mijn gedachten. ‘Kan jij deze klant even helpen?’
Blijkbaar is er nog een klant binnengekomen zonder dat ik het hoorde en ik overweeg heel even om tegen Marjolein te zeggen dat ik het te druk heb, maar besef gelukkig op tijd dat dat erg lullig zou zijn. ‘Kom eraan,’ zeg ik daarom.
Het slaat nergens op dat ik me zo ongemakkelijk voel, want zij is degene die blijkbaar mijn vent van me heeft afgepakt. Zij is degene die zich ongemakkelijk moet voelen, vanwege wat ze mij heeft aangedaan.
Ik vouw het broodje waarmee ik bezig was voorzichtig dubbel, stop het weg in een papieren doosje en veeg mijn handen af aan mijn theedoek terwijl ik me omdraai. Ergens halverwege mijn draai registreer ik de persoon die voor de vitrine staat, maar mijn blik gaat eerst heel snel naar Jenny en haar bolle buik. Ze heeft me nog niet gezien, maar dat zal niet lang meer duren.
Ik draai mijn hoofd naar links en plak de glimlach op mijn gezicht die ik al mijn klanten schenk — behalve aan Jenny. Mijn mondhoeken zakken echter abrupt naar beneden als ik recht in twee oceaanblauwe ogen kijk.
Ik knipper een paar keer met mijn ogen en knijp mezelf onder de toonbank in mijn arm, omdat dit vast een droom moet zijn. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik over de freak droom, maar normaal gesproken zijn we niet in mijn vaders winkel. Ik slik als ik de pijn van mijn nagels in mijn huid voel steken en besef dat dit echt gebeurt.
Wat de fuck doet hij hier?
Ik kan me niet voorstellen dat hij hier toevallig naar binnen is gelopen. Deze man woont in fucking Wassenaar en hoewel de kazen van mijn vader erg lekker zijn, zijn ze niet zo beroemd dat men vanuit het hele land hierheen komt om een blokje te bemachtigen.
‘Norah?’ klinkt het dan naast hem, waardoor mijn blik naar Jenny gaat. Heel even was ik vergeten dat zij er ook nog was. ‘Jeetje, ik herkende je bijna niet met dat roze haar.’
Godver-de-godver. Ik was mijn my little pony kapsel helemaal vergeten en realiseer me ook nu pas dat de freak het ook heeft gezien. En het nog steeds ziet. O mijn god. Ik wil me verstoppen, maar weet ook dat het erg gek is als ik nu opeens wegren, voor zowel Jenny als de freak. Ik kan maar beter doen alsof mijn neus bloedt.
Ik glimlach, soort van, naar Jenny en wil me weer tot de freak richten. Daar kijk ik niet bepaald naar uit, maar alles is beter dan nu een gesprekje aanknopen met Jenny.
Jenny denkt daar echter anders over. ‘Ik wist helemaal niet dat je hier werkte.’
Ik zucht en kijk kort naar de freak, die zich overigens erg casual heeft gekleed voor deze gelegenheid. Hij draagt een jeans en een loshangend grijs shirt, nogal een saaie outfit voor iemand die zulke spannende dingen doet in zijn vrije tijd.
Mijn blik gaat weer naar Jenny en ik doe mijn best om aardig te blijven, ik ben immers aan het werk, maar ze maakt het me verdomd lastig door me niet gewoon te negeren. ‘Dit is de zaak van mijn vader,’ antwoord ik, al heb ik daar direct spijt van. Dit is informatie die de freak niets aangaat, en Jenny eigenlijk ook niet. Waarom kon ik niet gewoon antwoorden met een simpele ja?
‘O, wat grappig,’ zegt ze gniffelend.
Ik wil naar haar snauwen wat er zo grappig is, maar word onderbroken door een zachte kuch naast haar. ‘Kan ik bestellen?’
Ik draai mijn hoofd naar de freak en kijk hem verward aan. Hij ziet er anders uit in deze kleding, jonger. Hij is nog steeds op en top man, maar de kleren die hij zaterdag droeg gaven hem iets serieus, alsof hij een of andere belangrijke zakenman was. In deze outfit zou ik nooit vermoeden dat hij in een kast van een huis woont.
‘Kan ik bestellen?’ herhaalt hij als ik hem al een paar seconden sta aan te gapen.
Ik trek een wenkbrauw op. ‘Wil je serieus een broodje bestellen?’
Hij steekt zijn handen in de zakken van zijn broek en houdt zijn hoofd schuin. Zijn mondhoek krult op in de grijns die hij me zaterdag ook gaf, vlak voordat hij me aan mijn nekvel mee naar zijn huis sleurde. ‘Wat kom ik hier anders doen?’
Ik hoor Jenny en haar vriendin giechelen en klem mijn kaken op elkaar als ik het woord lelijk opvang, omdat ik wel kan raden dat het over mijn haar gaat. ‘Wat wil je hebben?’ vraag ik onbeleefder dan mijn bedoeling is aan de freak. Ik wil dat dit zo snel mogelijk voorbij is en zowel hij als Jenny uit de winkel vertrekken.
Hij kijkt naar het menubord dat op de verhoogde toonbank staat en richt zijn hypnotiserende ogen dan weer op mij. ‘Iets lekkers.’
Ik slik, wat moeizaam gaat omdat mijn speekselklieren het opeens voor gezien houden. ‘Iets lekkers?’ herhaal ik met een schorre stem.
‘Verras me maar,’ voegt hij er aan toe, alsof dat meer duidelijkheid schept, en hij knipoogt naar me.
Ik haal mijn schouders op en pak een half stokbrood uit het rek achter me. Ik schaam me niet dat ik misbruik van de situatie maak door daarna de gerookte zalm uit de koellade te pakken. Het is ons duurste broodje, maar ik betwijfel of het hem iets kan schelen dat dit broodje maar liefst één euro duurder is dan de rest. Waarschijnlijk eet hij het niet eens op en flikkert hij het straks regelrecht in de prullenbak, waardoor ik toch wel even spijt voel door het gebruiken van deze prachtige vis. Toch beleg ik het broodje zoals altijd rijkelijk met zalm en roomkaas, omdat ik het niet over mijn hart kan verkrijgen om iets slechts klaar te maken.
Ik sta met mijn rug naar hem toe, maar voel zijn ogen de hele tijd in mij branden. Het zorgt ervoor dat ik gespannen ben en sneller wil werken dan mijn vingers aankunnen. Wat de fuck doet hij hier? En waarom is Marjolein nog niet klaar met die broodjes voor Jenny en haar vriendin? Ik hoor haar irritante lachje nog steeds, waardoor mijn humeur met de seconde daalt en ik op het punt sta om te ontploffen, al weet ik nog niet zeker of ik na die ontploffing uitbarst in woede of in tranen.
Ik pak het bakje met dille en strooi een paar kleine takjes uit over de zalm, voeg er daarna nog wat kappertjes aan toe en pak een papieren doosje om het broodje in te stoppen. Gelukkig hoor ik op dat moment dat Marjolein de bestelling van Jenny en haar vriendin aanslaat op de kassa, dus ik neem uitgebreid de tijd om het broodje zorgvuldig in te pakken, in de hoop dat ze verdwenen is tegen de tijd dat ik me weer omdraai.
‘Norah?’ klinkt haar stem als ik voor de derde keer het doosje open en weer dichtdruk.
Ik slaak een inwendige zucht als ik me omdraai. Mijn ogen landen eerst op de freak, die ik steeds minder bij mijn verzonnen bijnaam vind passen nu hij in zijn casual kloffie voor me staat, en dan op Jenny’s gezicht. Ze schenkt me een droevig glimlachje. ‘Het spijt me, van Mark enzo…’
Mijn blik gaat kort naar haar bolle buik en dan weer naar haar gezicht. Wat verwacht ze nu in godsnaam van me? Dat ik zeg dat ik het niet erg vind? Het is wel erg en het feit dat ze zwanger is verandert daar niks aan, al moet ik wel toegeven dat het lastig is om gemeen te doen tegen iemand die eruit ziet alsof ze bijna op knappen staat. ‘Ach,’ weet ik eruit te persen en ik krijg het zelfs voor elkaar om mijn mondhoeken op te krullen. Jenny glimlacht ook, totdat ik toevoeg: ‘Je weet wat ze zeggen, hè? Once a cheater, always a cheater. Heel veel succes daarmee. Ik ben blij dat ik van hem af ben.’ Ik draai me snel om, want ik ben bang dat ik anders alsnog een tomatenschijfje of zo naar haar hoofd smijt.
Ik pak het doosje met het broodje erin, stop het in een papieren zak met het logo van mijn vaders winkel erop en draai me weer op. Godzijdank zie ik Jenny en haar vriendin vanuit mijn ooghoek de winkel verlaten en de rare blik die ik van Marjolein krijg negeer ik. In plaats daarvan richt ik me weer op de freak, zodat ik ook hem de winkel uit kan werken. Mijn vader is meestal binnen een kwartier terug van de eerste bezorgronde en ik wil dat de freak dan al lang en breed vertrokken is.
‘Dat is dan acht euro vijftig,’ zeg ik als ik de papieren zak op de toonbank leg. Ik sla het bedrag aan op de kassa en negeer hem verder, maar het ontgaat me niet dat hij zacht lacht. Het is een heerlijk geluid en zorgt ervoor dat mijn mondhoeken ook even omhoog krullen.
‘Dat roze haar geeft je meer pit,’ zegt hij als hij een briefje van twintig euro over de toonbank naar me toe schuift. ‘Tot de volgende keer, Norah.’
Hij pakt de zak met het broodje en loopt weg, zonder nog een keer om te kijken en zonder op zijn wisselgeld te wachten. Ik zou van alles willen zeggen of doen, maar ik heb geen idee wat, dus het enige wat ik doe ik hem zwijgend nastaren.
Tot de volgende keer.
Wat betekent dat in godsnaam?
En wat kwam hij hier eigenlijk doen?
Ik begrijp er he-le-maal niks van.