Hoofdstuk 6
Haley
Ik word wakker door het aangename geluid van een heerlijke, diepe lach. Ik heb geen idee waar het geluid vandaan komt, maar het klinkt als muziek in mijn oren. Voor heel even denk ik dat er geen betere manier bestaat om wakker te worden, maar mijn bonkende hoofd herinnert mij vervolgens meteen weer aan mijn wangedrag van vannacht.
O. Mijn. God.
Flitsen van hoe ik mij vannacht heb misdragen schieten in mijn hoofd voorbij en ik sla kreunend mijn handen voor mijn ogen. Ik schaam me dood, terwijl ik me de helft waarschijnlijk niet eens kan herinneren.
Ik drink verdorie nooit, dus waarom heb ik het nu wel gedaan?
En ook nog zo veel… O hemel, heb ik ook overgegeven? De ranzige smaak in mijn mond doet namelijk vermoeden van wel. Ik moet iets drinken om die smaak weg te spoelen, dus ik open mijn ogen en… shit. Ik realiseer mij nu pas dat ik helemaal niet in mijn eigen bed lig.
Ik kijk voorzichtig rond in de grote, open ruimte en zie vrij snel Noah aan het andere uiteinde - in de open keuken - staan. Hij staat met zijn rug naar mij gekeerd en het strakke shirt dat hij draagt, toont alle pluspunten van zijn heerlijke lichaamsbouw.
Ik ben toch niet bij hem blijven slapen?
O god. Ik heb toch niet… met hem?
'Ik kan vannacht wel bij je blijven slapen, als je dat wilt,' hoor ik hem zeggen. Voor heel even ben ik in de war, omdat het lijkt alsof hij het tegen mij heeft - tegen wie anders? - maar dan zie ik dat hij aan het telefoneren is. Zijn lach weerklinkt weer door de ruimte en plant ongewilde kriebels in mijn buik. 'Nee, natuurlijk vind ik dat niet erg.'
O wow, wacht eens even. Hoorde ik hem nu echt tegen iemand zeggen dat hij daar vannacht blijft slapen? In dat geval hoop ik nog meer dat er vannacht niets tussen ons gebeurd is, want bah… ik vind player-gedrag echt een gigantische afknapper. Ik ben zelf absoluut niet het type meisje dat zomaar met iedereen het bed induikt en ik zou ook absoluut geen bedpartner willen hebben die dat wel doet.
Ik til voorzichtig het dekbed omhoog - om te kijken hoeveel kleding ik nog draag - en zie dat een vreemd shirt mijn lichaam bedekt. Ik verzuip zowat in de grootte van dit kledingstuk en ik hoef daarom niet lang na te denken over hoe ik hier aan kom — het is overduidelijk van Noah.
Fuck. Dat is geen goed teken.
Ik ben wel blij om op te merken dat ik mijn eigen onderbroek nog draag, maar zo te voelen kan ik niet hetzelfde over mijn bh zeggen. Betekent dit dat hij mijn borsten gezien heeft? O god… ik hoop het echt niet.
'Is goed,' klinkt Noah’s stem weer door de ruimte. 'Hou van je.'
Wow. Die woorden lijken als een baksteen op mijn maag terecht te komen en de smaak van gal in mijn keel zorgt ervoor dat ik moet kokhalzen… nee, ik moet overgeven.
Kutzooi!
Ik duw mezelf overeind en kijk rond, wanhopig op zoek naar een deur die mij richting een toilet kan leiden.
'Daar,' hoor ik Noah zeggen en hij wijst richting een deur vlak bij me in de buurt.
Zonder verder na te denken, spring ik uit het bed en ren ik naar de ruimte die hij me zojuist aanwijst — het blijkt godzijdank een badkamer te zijn. Ik red het nog maar net om de inhoud van mijn maag in de toiletpot te mikken en ik voel hoe koud zweet over mijn ruggengraat naar beneden sijpelt.
Waarschijnlijk verdien ik het om me zo slecht te voelen, want ik ben bij een man blijven slapen die overduidelijk een relatie heeft.
Crap.
'Gaat 'ie?' Ik schrik van het stemgeluid van Noah, die leunend in de deurpost van zijn badkamer naar me staat te kijken.
Ik zit nog steeds op mijn knieën voor de toiletpot, gevuld met mijn braaksel. 'Ja,' murmel ik, terwijl ik het liefst ter plekke door de grond zou willen zakken. Los van dat ik me fysiek slecht voel, zorgt mijn schaamte- en schuldgevoel ervoor dat er nog eens een extra knoop in mijn maag gelegd is. 'Ik eh…' Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen, maar het lijkt me vooral verstandig om het bewijs van mijn drinkgedrag zo snel mogelijk weg te spoelen en overeind te komen. 'Ik ben normaal niet zo,' breng ik vervolgens uit, als excuus voor mijn wanordelijke gedrag. 'Ik drink vrijwel nooit.'
Hij grinnikt. 'Misschien is het ook maar beter als je dat nooit meer doet.'
'Zo erg?' vraag ik kreunend en ik bedek mijn gezicht met een van mijn handen. Ik moet hem echter nog een belangrijke vraag stellen, om erachter te komen wat er vannacht tussen ons gebeurd is. 'Hebben wij…' De rest van mijn vraag krijg ik niet eens over mijn lippen, omdat ik overspoelt word door een schaamtegevoel. 'Je-weet-wel?' vraag ik in plaats daarvan.
O god, ik voel me ontzettend smerig en ik kan niet wachten om mijn zonden van me af te spoelen onder een loeihete douche. Dat herinnert mij eraan dat ik zometeen terug naar huis moet. Shit! Mijn oma is vast doodongerust, aangezien ik nog nooit eerder zomaar een nacht weg ben gebleven.
'Nee, Haley,' antwoordt Noah tot mijn grote opluchting. 'Zo zit ik niet in elkaar. Ik heb op de bank geslapen, terwijl jij in mijn bed lag te snurken…' Ik hoop maar dat hij niet letterlijk bedoelt dat ik lag te snurken. 'Ik moet wel toegeven dat je het me behoorlijk lastig hebt gemaakt.'
'Ik?' Mijn stem klinkt enorm hoog, omdat ik me gewoonweg niet kan voorstellen dat ik iets gedaan heb, waarmee ik het hem lastig heb gemaakt. 'Weet je dat zeker?'
'Hm-hm,' knikt hij. Het is overduidelijk dat hij zijn lach probeert in te houden, maar zijn mondhoeken krullen alsnog overduidelijk omhoog. 'Er schuilt blijkbaar een kleine verleidster in je.'
Ik kreun. 'O god, ik wil het niet eens weten.'
'Wil je misschien wat eten?' Hij verandert zo plots en doodnormaal van onderwerp, dat het me voor heel even nogal verbaast. Ik had waarschijnlijk verwacht dat hij hier nog wel even over door zou gaan — als kans om me voor paal te zetten. 'Ik kan wel wat voor je maken en dan kun jij ondertussen misschien even douchen?'
'Eh…' Ik lach schaapachtig, omdat ik me behoorlijk ongemakkelijk voel bij dat voorstel. 'Ik heb je net horen telefoneren en ik eh… ik wilde je niet afluisteren of zo, maar ja… het ging een beetje vanzelf? Denk ik. In ieder geval, ik kan maar beter weer gaan.'
'Je hebt me horen telefoneren?' herhaalt hij vragend.
'Ja, met je…' Ik zwaai wat heen en weer met mijn hand, zoekend naar de juiste woorden. Ik weet echter niet wat de juiste woorden zijn.
Zijn vriendin?
Zijn fuckbuddy?
'Met mijn moeder?' vult hij vervolgens zelf in, wanneer ik geen keuze kan maken uit mijn verschillende opties. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan bij het horen van die woorden en tegelijkertijd zorgt het voor zo een gigantisch gevoel van opluchting, dat ik me spontaan een heel stuk beter voel. Zijn moeder, natuurlijk. 'En wat heb ik precies gezegd waardoor je beter kan gaan?'
'Nou, eh…' Ik sla mijn ogen neer, wiebel een beetje heen en weer en staar naar de witte tegelvloer van zijn badkamer. Na een korte stilte haal ik mijn schouders op, omdat ik niet weet wat ik kan zeggen om me uit deze situatie te redden. 'Is het niet raar als ik hier ga douchen?' praat ik er vervolgens maar overheen. 'Ik bedoel…'
'Je vond het ook niet raar om hier te blijven slapen, dus nee…' Hij zet een paar stappen naar voren, waardoor ik niet langer naar de tegelvloer staar, maar naar zijn in sneakers gehulde voeten. Hij tilt vervolgens mijn hoofd omhoog, door zijn wijsvinger onder mijn kin te plaatsen. Zijn mosgroene ogen kijken me geamuseerd aan en daardoor voel ik me nog ongemakkelijker.
Ik durf amper adem te halen, aangezien ik bang ben dat de zure geur van mijn braaksel nog steeds om mij heen hangt. Hij bevestigt die angst ook nog eens, door te zeggen: 'Daarnaast kan je wel een douche gebruiken, kleintje. Het zou pas raar zijn als ik je zo weg zou sturen.' Hij draait me aan mijn schouders om - zodat mijn gezicht naar zijn douchecabine gericht is - en geeft me een zacht duwtje. 'Ga douchen, Haley. Ik pak een schoon shirt voor je en ondertussen bak ik een ei voor je. Daarna laat ik je pas gaan.'
'Een schoon shirt?'
'Ja. Die van jou is…' Ik hoor hem grinniken en hij hoeft zijn zin eigenlijk al niet meer af te maken. Het schaamrood staat op mijn kaken, omdat ik blijkbaar vannacht over mezelf heen gekotst heb. Waar hij bij was. Geweldig. '… niet meer schoon,' maakt hij uiteindelijk zijn zin af. 'Ik leg je kleren zometeen hier neer.' Hij wijst naar de wastafel en draait zich om richting de deur. Voordat hij de badkamer verlaat, kijkt hij me echter over zijn schouder aan en zegt: 'Maak je geen zorgen over vannacht, oké? Je had het blijkbaar even nodig en ik ben blij dat ik je kon helpen wat stoom af te blazen.'
Mijn mondhoeken krullen een klein beetje omhoog, ondanks dat mijn schaamtegevoel nog steeds overheerst. 'Dankjewel,' zeg ik zachtjes, waarop hij de badkamer alsnog verlaat.
Misschien moet ik mijn mening over Noah bijstellen, want hij is helemaal niet zo… schorriemorrie als ik vooraf dacht. Alleen is het behoorlijk balen dat ik daar nu pas achter kom, nadat ik me zo gigantisch misdragen heb in zijn bijzijn.
Nu denkt hij vast dat ík schorriemorrie ben… net zoals mijn moeder.
Ik neem een korte douche, omdat ik me niet comfortabel genoeg voel voor een uitgebreide douchesessie. Aangezien ik genoodzaakt ben om Noah’s douchegel te gebruiken en vervolgens ook nog eens zijn shirt te dragen, hangt zijn heerlijke, mannelijke geur overal om me heen wanneer ik de badkamer weer verlaat.
Zoals hij al aangekondigd had, staat er op de keukentafel een bord met een gebakken ei voor me klaar. Ernaast staat een dampende kop koffie — precies wat ik nodig heb. 'Je bent de beste,' flap ik eruit, blij met het meest perfecte ontbijt wat ik me maar kan wensen. 'Dankjewel, Noah. Ik…' Ik bijt op mijn lip en sla mijn ogen neer. '… Ik weet niet of ik hetzelfde had gedaan voor iemand die zich zo in mijn bijzijn had misdragen.'
'Geen probleem, kleintje.' Dit is nu al de tweede keer dat hij me kleintje noemt. Ik vond het eerlijk gezegd leuker toen hij me nog schoonheid noemde, maar na vannacht verdien ik die bijnaam waarschijnlijk niet meer. 'En daarnaast verwacht ik er natuurlijk wel iets voor terug.'
'O, ja?' mompel ik bijna onverstaanbaar, vanwege een hap ei in mijn mond. Ik spoel het vlug weg met een slok koffie. 'Wat dan?'
’Dat je me niet meer afwijst als ik je mee uit vraag.' Hij neemt plaats op een hoek van de keukentafel, slaat zijn gespierde armen over elkaar en knijpt zijn mosgroene ogen een klein beetje samen, terwijl hij afwacht op mijn reactie.
Zijn hele voorkomen is behoorlijk intimiderend, maar dat is niet de reden waarom hij ervoor zorgt dat mijn ademhaling hapert. Het komt door hem… hij heeft een ongekend effect op me, wat ik niet langer kan - en wil - ontkennen.
Ik vind hem leuk. Leuker dan leuk.
En hij wil me me uit, zelfs nadat ik me zo verschrikkelijk gedragen heb!
'Ah zo…' gniffel ik en ik stop nog een hap ei in mijn mond om mijn omhoog gekrulde mondhoeken te verbergen. Hij blijft me afwachtend aankijken, maar ik ben van plan om hem nog heel even te laten zweten. Ik kauw daarom langzaam op het ei en ondanks dat ik helemaal niet van plan ben om hem nog een keer af te wijzen, geef ik niet meteen toe. 'Wat versta jij onder mee uit nemen?'
'Dat zie je vanzelf wel.'
'Hm-mm.' Ik neem opzettelijk langzaam een slok van mijn koffie. Het wordt steeds lastiger om mijn glimlach onder controle te houden, maar ik vind het veel te leuk om dit spel met hem te spelen. 'Ik zal er eens over nadenken.'
'Morgen,' praat hij over mijn reactie heen. Hij laat er duidelijk geen gras overheen groeien en stiekem vind ik zijn overtuigende houding best leuk. 'Ik haal je morgen om zes uur op.'
'Dat gaat niet,' antwoord ik spijtig, waarop ik meteen een wantrouwende, opgetrokken wenkbrauw van hem terugkrijg. Ik maak echter - helaas - geen grap. 'Ik heb overmorgen een heel belangrijk tentamen, dus ik moet morgen echt studeren.'
Hij mag dan misschien leuk zijn, maar ik ga voor niemand mijn studie verwaarlozen.
'Overmorgen dan,' geeft hij aan. 'Zeg tegen je oma dat je niet thuis slaapt.'
Mijn oma… fuck!
Ik spring meteen overeind en doorzoek de ruimte naar mijn handtas. Ze is vast doodongerust en ik heb haar nog steeds niet laten weten waar ik ben. 'Waar zijn mijn spullen?'
Noah reikt me mijn handtas aan en ik gris meteen mijn telefoon eruit. Al direct zie ik dat ik ontzettend veel gemiste oproepen en ongelezen berichten van mijn oma heb — hoe kan het ook anders.
Ik verwacht boze berichten, waarin ze me verwijt dat ik haar niets heb laten weten en zomaar een nacht weg ben gebleven… maar in plaats daarvan lees ik iets waar ik op dit moment helemaal geen rekening mee had gehouden. 'Mijn moeder ligt in het ziekenhuis,' fluister ik verbijsterd. 'Ik moet er naartoe.'